‘Samenwerking tussen werkvelden: dat is de toekomst’

‘IRIS Opvang en IRIS Onderwijs in Kampen gaan steeds meer samenwerken. Zo bouwen we samen aan integrale kindcentra (IKC’s)”, zegt Suzan de With, directeur van IRIS Opvang. Maar ook al zijn de eerste stappen gezet, voor Suzan mag het sneller: “Ik weet zeker dat we het beter kunnen doen voor kinderen.”
Een gesprek met haar en collega Chantal Wissenborn, die de Ad-opleiding Pedagogisch Educatief Professional (PEP) van Campus Kind & Educatie doet. De Campus Kind & Educatie is een samenwerking van Hogeschool KPZ, Hogeschool Viaa, Mbo Menso Alting Zwolle en Landstede MBO.


Chantal, jij werkt zowel op school (de Marnixschool) als op de bso (bij de Rehobothschool, waar IRIS bso voor zowel Rehoboth- als Marnixschool verzorgt). Hoe ervaar je dat?

“Als heel positief. Ik zie een kind de hele dag: eerst op school en daarna op de bso. Als ik ‘s ochtends op school iets zie gebeuren bij een kind, dan kan ik dat eind van de dag weer terugkoppelen aan de ouders. Maar op de bso kan ik er ook op inspelen, want ik weet waarom die jongen misschien even niet zo lekker in zijn vel zit. En ik kan dat vertellen aan mijn bso-collega’s zodat zij ook op de hoogte zijn. Wat ook gebeurt is dat het met een kind niet zo goed gaat op school. Dan kunnen mijn collega-leerkrachten – in overleg met ouders – ook de bso betrekken en met mij bespreken hoe een kind daar functioneert bijvoorbeeld.”


Voor haar Ad-opleiding deed Chantal de mbo-opleiding Onderwijsassistent.

“Dat is wel even belangrijk om te noemen: Chantal is én onderwijsassistent én pedagogisch medewerker. Bij ons werkt ze in het onderwijs en de opvang. Ze is dus helemaal interprofessioneel”, lacht Suzan.

Vanaf januari 2022 start er op Het Stroomdal een leerteam. Waarom daarvoor niet?

“We zijn ermee bezig geweest, maar het is niet goed van de grond gekomen. Dat was superjammer, maar nu starten we komend jaar dus met een leerteam vanuit IRIS waar onderwijs en opvang bij betrokken zijn. Dat is mooi, want samenwerking tussen werkvelden, waarbij iedereen denkt in het belang van het kind: dat is wel de toekomst. Dat we als professionals – als er iets is met een kind – vanuit onze verschillende invalshoeken naar dat kind kijken en ook interventies inzetten. Dat samenwerken moet normaal worden. Alleen daarmee zorgen we ervoor dat kinderen zich in één doorlopende lijn – van 0 tot 13 jaar – goed kunnen ontwikkelen.”


Wat is daarvoor nodig?

Suzan: “Dat IRIS Opvang en IRIS Onderwijs steeds meer gaan samenwerken. IRIS Opvang kwam er tien jaar geleden omdat ouders bij hun keuze voor een school ook keken of een school opvang biedt. Zo ontstonden twee zuilen, met onderwijs als grootste tak. Wij bieden zo’n 640 kinderen opvang, de totale IRIS-organisatie is twee, drie keer zo groot. En waar wij 70 opvangmedewerkers hebben, is IRIS in totaal wel vijf keer groter. Maar wij groeien: we zijn IRIS Opvang stevig aan het positioneren op alle plekken in de organisatie.”


Hoe krijgt die samenwerking met IRIS Onderwijs vorm?

Suzan: “Door gezamenlijk beleid en kaders te ontwikkelen. Ironisch, maar corona heeft dat wel bespoedigd: een uitbraak in je klas heeft immers ook consequenties voor je bso en andersom. Voorjaar 2020 zijn we bijvoorbeeld op één centrale locatie in Kampen noodopvang gaan aanbieden. Toen zochten we die verbinding.”

“Vanuit onze gezamenlijke visie bouwen we nu aan integrale kindcentra (IKC’s). Plekken waar in ieder geval kinderopvang, peuteropvang en basisonderwijs als een logisch geheel zijn samengebracht. Maar dat kost tijd. En met het onderbrengen van opvang in een gebouw heb je nog geen IKC. Momenteel doen drie van onze schooldirecteuren bij Hogeschool KPZ een leergang IKC. Ook krijgen twee basisscholen in 2023 een nieuw gebouw: de Marnixschool en de Dr. H. Bouwmanschool. Daar komt de opvang op hetzelfde leerplein als de onderbouw van de basisschool, de bso bieden we aan vanuit de leerpleinen. Dan heb je kinderdagopvang. Zo integreren we alles veel meer.”


Wat doen jullie totdat de IKC’s er zijn?

Suzan: “Bijvoorbeeld een warme overdracht, een gesprek tussen de kinderdagopvang en de basisschool waar het kind start. We overleggen dan met elkaar, de ouders/verzorgers kunnen daar ook bij zijn, over hoe een kind zich heeft ontwikkeld op de opvang en hoe dit op school goed is voort te zetten. Of we richten een ‘pilotlokaal’ in met slim meubilair, zodat onderwijs en opvang één ruimte kunnen delen.”


Frustreert het dat het samenbrengen van opvang en onderwijs zoveel moeite kost?

“Weet je”, begint Suzan, “ik ben ooit opgeleid in de algemene sociale wetenschappen. Dus vanaf mijn twintigste ben ik al bezig met het bekijken van situaties vanuit verschillende perspectieven, iets waarvan ik weet dat het een beter beeld, en dus ook een betere oplossing voor een situatie oplevert.

Waar dat dan niet gebeurt… Die keer dat er iets speelde rond een kind, waarbij wij pas later hoorden dat een zorgadviesteam met verschillende professionals en het kind om tafel zaten: daarin was de bso niet meegenomen. Terwijl die ook een heel rijk perspectief heeft op hoe het kind zich in zijn semi-vrijetijd gedraagt. Dat vind ik zo’n onwijs gemiste kans. Gefrustreerd is een groot woord… je zou me gedreven kunnen noemen. Ik ben er echt heel erg van overtuigd dat we het beter kunnen doen voor kinderen. Hen kansen geven – ongeacht hun achtergrond – dat is als professionals ook onze verantwoordelijkheid.”


Daarin kan opleiding als PEP, die studenten opleidt om te werken in een interprofessioneel team, mogelijk een rol spelen.

“Wat we bij Chantal en bij andere Ad-studenten merken, is dat hun praktijkopdrachten wat in gang zetten”, bevestigt Suzan. Chantal is het daarmee eens: “Een collega heeft een talentanalyse uitgevoerd van een meisje dat niet zo happy was op de bso. Met de ouder, de leerkracht en het meisje zelf gaan we kijken hoe we het voor haar weer fijn kunnen maken op de bso. Dit zijn mooie opdrachten die maken dat alle betrokkenen zich ervan bewust worden dat ze zo’n probleem ook anders kunnen aanpakken.”


Heeft het Innovatiecluster Kind en Educatie, en dan met name het ontwerpteam dat zich bezighoudt met het innoveren van de curricula, daarin ook een verantwoordelijkheid?

Suzan: “Als lid van dit ontwerpteam realiseer ik me dat je aan de wieg staat van vernieuwing van opleidingen. Vernieuwing die volgens mij ook heel nodig is als we inderdaad als regio en als samenleving die doorlopende ontwikkelingslijnen anders willen inrichten.”


Het Innovatiecluster heeft dus een meerwaarde?

Suzan: “Zeker. Ergens moet een vliegwiel zijn voor verandering, moeten mensen elkaar gaan vinden en de handen ineenslaan. Ik denk dat project landelijk gezien ook voor de muziek uitloopt.”


Waaraan merk je dat het Innovatiecluster een koploper is?

Suzan: “Bij de tweede Ad-opleiding Didactisch Educatief Professional (DEP) van Campus Kind & Educatie had het accreditatiepanel voor mijn gevoel in eerste instantie wat moeite zich te verplaatsen in zo’n interprofessioneel professional. Het panel dacht nog heel erg vanuit de verzuilde sectoren van kinderopvang, onderwijs, zorg en welzijn.
De Regio Zwolle mag zich gelukkig prijzen dat er een visie ligt over hoe al die werkvelden zich moeten gaan ontwikkelen naar het interprofessionele. Al zie ik landelijk wel allerlei bewegingen die daarbij aansluiten. Dat is ook belangrijk, want al die opleidingen gaan straks mensen afleveren die het heel raar vinden als de verschillende werkvelden niet samenwerken.”


Toch blijkt de praktijk soms weerbarstig…

Suzan: “Ja, neem de werktijden: opvang en onderwijs hebben verschillende cao’s, Chantal heeft twee arbeidsovereenkomsten. Ook overleggen is een uitdaging. In het onderwijs werk je tot twee uur ’s middags, terwijl je kinderopvang-collega dan pas begint. Dat vraagt flexibiliteit van alle partijen.”


En hoe is de samenwerking met de zorg- en welzijnsprofessionals?

Suzan: “In Kampen staan we nog aan het begin van het zoeken van toenadering. De banden met bijvoorbeeld het consultatiebureau, het schoolmaatschappelijk werk en CJG kunnen veel hechter. Een actieve(re) rol van de gemeente hierin, is daarvoor ook belangrijk. Op zich zijn er wel initiatieven, vorige maand is er voor het eerst een lokaal educatief overleg geweest tussen gemeente en schoolbesturen. En sinds twee maanden hebben we een stuurgroep kinderopvang in onze gemeente, maar ook dat staat nog in de kinderschoenen. Tegelijk betekent dat ook dat we nog heel veel winst kunnen boeken, dat is dan wel weer mooi.”


Voor opvang en onderwijs heeft de verbindende rol van Chantal voordelen, maar met het personeelstekort in onderwijs en opvang kan die dubbelrol medewerkers en organisaties meer opleveren.

Suzan: “Je hebt meer expertise en kunt dan fulltime, ’s ochtends en ’s avonds, aan het werk. Zo kun je er een betere baan door krijgen. Organisaties biedt het meer flexibiliteit. We hebben al een aantal locaties waar medewerkers – net als Chantal – inzetbaar zijn als onderwijsassistent en pedagogisch medewerker. Tegelijk vraagt interprofessioneel samenwerken nog steeds om contact en dus overlegmomenten tussen de mentor op de opvang en de leerkracht. Dat los je met alle extra flexibiliteit wat betreft inzet van mensen niet op.”

Chantal zit voor nu op haar plek, vooral door de afwisseling in werkzaamheden: “‘s Ochtends ben ik bezig ben met leren, ‘s middags met ontspanning. Dan heb je wat meer tijd om het kind echt aandacht te geven, even te vragen hoe het gaat. Dat is meteen ook het grote verschil tussen school en opvang. Ik vind het leuk om die beide kanten te zien.”