‘Met kleine acties willen we de drempel verlagen’

De studenten van het leerteam van OBS De Octopus in Zwolle-Zuid hebben sinds dit schooljaar de thema’s van het wijklab ‘Verhalen van Zuid’ – armoede en laaggeletterdheid – geadopteerd. Het wijklab is een living lab waarin ‘kansenongelijkheid’ centraal staat en dat verschillende werelden verbindt: onderwijs, opvang, welzijn en wetenschap. Leerteambegeleiders Merel van Mansom en Jolien Boksebeld en studenten Hannah Slijkhuis (zie eerste foto) en Niels Seegers (zie tweede foto) vertellen erover.

Het wijklab bestaat sinds schooljaar 2021-2022 en is opgericht in samenwerking met diverse partners. Zo is het wijklab verbonden met het Lectoraat Gezonde Samenleving van Hogeschool Windesheim en zijn er vanaf het begin studenten bij betrokken. Dit jaar haakten de studenten die stagelopen bij De Octopus aan. Waarom deze samenwerking?

Merel, leerteambegeleider en onderzoeker Lectoraat: “Bij complexe maatschappelijke vraagstukken zoals armoede en laaggeletterdheid is een integrale aanpak nodig, dat betekent dus samenwerken met Travers Welzijn en – voor de werkgebieden opvoeding en onderwijs – De Octopus. Travers kent de wijk en heeft relaties met de bewoners. Vaak weten de welzijnswerkers ook heel goed wat er (al) speelt. De Octopus ziet de kinderen binnen de opvang en de school. Vandaar dat we de studenten die stagelopen bij De Octopus en Doomijn Kinderopvang – erbij betrokken hebben.”

Merel vervolgt: “Zij werken nu samen met de derde- en vierdejaars studenten – bijvoorbeeld van Social Work, Verpleegkunde, IT en creatieve opleidingen – die werken aan hun (afstudeer)projecten rondom de thema’s van het wijklab. Ik begeleid deze studenten. De kennis die zij voor hun eigen opdrachten opdoen kunnen zij ook inzetten bij het leerteam én ze kunnen hun medestudenten vragen om mee te denken over bepaalde onderdelen van hun opdrachten.”

Jullie hebben het leerteam opgesplitst in een team Armoede en een team Laaggeletterdheid?

Jolien, leerteambegeleider en docent bij Windesheim: “Ja, de studenten konden zelf kiezen in welk team ze wilden. Naast mij en Merel zijn Sietse Aartsma (intern begeleider van De Octopus) en Iris Groot Koerkamp (pedagogisch medewerker van Doomijn) de leerteambegeleiders.” Merel vervolgt: “Elke donderdagochtend of -middag komen de studenten bij elkaar. Daarbij kijkt ieder vanuit zijn eigen perspectief naar het vraagstuk en houdt die bril ook op. Zo kun je het beste van elkaar leren.”

Hannah (tweedejaars student Social Work, profiel Jeugd) en Niels (laatstejaars student Gespecialiseerd Pedagogisch Medewerker), hebben voor het team Armoede gekozen. Hannah: “Als eerste hebben we met elkaar kennisgemaakt. Aan de hand van een kaartje met een afbeelding dat je zelf uitkoos, vertelde je wat over jezelf. Een uitdagende, creatieve manier om jezelf voor te stellen.”
Niels vervolgt: “Daarna zijn we gaan brainstormen over het thema, hebben we gekeken waar iemands kwaliteiten liggen en hebben we de taken opgesplitst. Wat min expertise is? Vooral ideeën in de groep brengen en zodra we een besluit hebben genomen, het idee gelijk gaan uitwerken.”

De thema’s waarmee de studenten zich bezighouden – armoede en laaggeletterdheid – zijn twee actuele thema’s binnen onderwijs en welzijn.

Merel: “Ja, de begeleiders en de studenten ‘onderzoeken’ deze zeer complexe én zeer relevante thema’s en hun relatie. Wij doen dit door middel van actie-onderzoek en co-creatie. Dit betekent dat we niet enkel maatschappelijke vraagstukken (of problemen) onderzoeken, maar ook zoeken naar oplossingen die bij kunnen dragen aan verandering. Die oplossingen kun je vinden omdat je tijdens het proces van 'actie-onderzoek' tot inzichten komt.”

Merel vervolgt: “We kiezen voor ‘kleine acties’. Die kun je al zien als een soort van oplossing. In ieder geval zijn ze een schakel tussen een maatschappelijk vraagstuk (probleem) en maatschappelijke verandering. Interprofessioneel samenwerken is hierbij van ontzettend grote waarde: de begeleiders, partnerorganisaties en de studenten brengen allemaal hun eigen kennis, talent, inzicht en relatie mee en kunnen van daaruit werken én samenwerken. Dit zorgt voor nieuwe invalshoeken én niet geheel onbelangrijk een betere aansluiting tot de doelgroep: de mensen die leven in armoede of laaggeletterd zijn.”

Die ‘kleine acties’: wat houden die in?

Merel: “Het gaat om kleine acties die wij kunnen verbinden aan de thema’s armoede en laaggeletterdheid. We bedenken activiteiten en sluiten aan bij ideeën en events die al in ontwikkeling zijn binnen De Octopus. Belangrijkste is dat de ideeën aansluiten bij de belevingswereld van ouders en schoolgaande kinderen. Want wat we uiteindelijk willen is de drempel verlagen om over armoede en/of laaggeletterdheid te praten. Het zijn immers geen thema’s die je makkelijk bespreekt met mensen.”

Merel vervolgt: “Concreet betekent dit dat ik met studenten de thema’s verken en ze samen stapje voor stapje bespreekbaarder maken. Een voorbeeld van een kleine actie is de ‘Pakjeskast’ (zie derde foto): een kast waar ouders – onder het mom van ‘duurzaamheid’ – tweedekans-schoencadeautjes in kunnen plaatsen en er zelf ook (schoen)cadeautjes uit kunnen halen. Met de kast maken we Sinterklaas een feest voor iedereen, dus ook voor de ouders die het minder breed hebben zónder dat direct zichtbaar is welke ouders het minder breed hebben. Met ‘acties’ als deze hoop ik dat we verborgen armoede, bijvoorbeeld door stijgende energieprijzen, meer bespreekbaar maken en verhalen ophalen van mensen die al langer in armoede leven of juist door toenemende inflatie niet meer kunnen rondkomen.”

“Het idee van de Pakjeskast komt van de Weggeefkast, een idee wat in eerste instantie een beetje van mij kwam”, vult Hannah aan. Met z’n allen hebben we dat omgebouwd naar een Pakjeskast. Een leuk idee dat ook goed uitpakt. Veel mensen geven spullen en ouders halen er ook weer wat uit.”

Niels vervolgt: “We hadden ook nog een weggeefmarkt georganiseerd, maar dat is zo snel voorbij. En omdat Sinterklaas en Kerst eraan kwamen, werd het een Pakjeskast. Daarop hebben we twee kasten in elkaar gezet, posters gemaakt, kringloopwinkels benaderd en een informatiebrief voor in de oudergroep gemaakt. Dat werkte super, binnen twee, drie weken hadden we de kasten gevuld. Nu zetten we ze overdag ook wel buiten zodat ze wat meer in het zicht staan en het voor ouders wat makkelijker is om spullen te pakken.”

Hoe is de begeleiding?

Goed, volgens Hannah en Niels. Niels: “De begeleiders leggen alles goed uit en laten ons vrij. Waar nodig helpen ze ons verder met een tip of extra info. Ook fijn is het dat ze rekening houden met de eigen opdracht die iedereen vanuit school heeft. De twee dossiers die ik rondom mijn eigen ontwikkeling en het leerteam moet uitwerken zijn ‘kwaliteit leveren’ en ‘deskundigheid’. Wat betreft die deskundigheid merk ik dat het leerteam die zeker verbreedt: ik weet steeds meer van armoede en laaggeletterdheid.”

Wat gebeurt er met de binnen het wijklab en leerteams opgedane kennis?

Merel: “Het wijklab is (deels) verbonden aan het leernetwerk ‘Laaggeletterdheid en armoede’, een samenwerking van betrokkenen uit de domeinen beleid, welzijn en onderwijs. De kennis die we opdoen, vertaal ik naar de leden van het leernetwerk. Ik doe dit nu een jaar en ben gaan beseffen hoe complex laaggeletterdheid en armoede is, met name het beleid en de uitvoering daarvan. En dan doel ik vooral op de ‘signalerende rol’ die praktijkprofessionals – ook onderwijzers, social workers en verpleegkundigen – zouden moeten hebben. Het is een ontzettend groot goed om deze studenten, dé professionals in de dop, mee te kunnen geven dat zij een belangrijke maatschappelijke functie vervullen naast de vaardigheden die zij ontwikkelen voor hun eigen vak.”

Er zijn veel studenten van uiteenlopende opleidingen betrokken bij het leerteam en het wijklab. Wat is daarbij de grootste uitdaging?

Merel: “Een van de grootste uitdagingen is om op een laagdrempelige manier acties te ontwikkelen en deze binnen de tijd die verschillende studenten hebben tot uitvoering te brengen. We moeten niet alleen rekening houden met ieders agenda’s, maar ook met de (toetsings)eisen van ieders leerjaar en opleiding. En omdat we een bonte mix hebben van studenten van verschillende opleidingen en leerjaren lopen ook de leeftijden van de studenten uiteen: de jongste is 17, de oudste 27. Een andere uitdaging is om het niet te ingewikkeld, maar wel uitdagend genoeg te maken voor iedereen.”

Voor de leerteambegeleiders aanleiding om binnenkort te evalueren. Jolien: “Het is een mooie uitdaging om kinderopvang en onderwijs te laten samenwerken en ook heel mooi om de wijk erbij te betrekken, maar het is ook heel veel als je kijkt naar de omvang en diversiteit van de teams. Ook kijken we bij de evaluatie naar het thema: gaan we hiermee door of is er behoefte om een ander maatschappelijk thema dat in de wijk speelt op te pakken?”

Hannah weet dat het leerteam ook het idee heeft om de Pakjeskast uit te breiden met bijvoorbeeld etenswaren en kleding. Niels vult aan: “Een ander idee is om een speeldag voor kinderen te organiseren waar je veel ouders spreekt. Je kunt hen dan meteen vragen waar ze behoefte aan hebben. We willen het in ieder geval zo praktisch mogelijk houden zodat we na één, twee weken met een idee aan de slag kunnen.”

Waarom is interprofessioneel samenwerken zo belangrijk?

Jolien: “Het is heel mooi om te zien dat in een leerteam studenten hun oogkleppen afdoen. Dat ze durven kijken vanuit een ander perspectief, dat je als leerkracht leert dat er meer is dan je klaslokaal of kinderopvang, dat je elkaar kunt versterken door te weten wat een ander doet, dat je weet wat er in de wijk leeft. Want wat in de wijk leeft, leeft ook in opvang en onderwijs. Maar wie gaat er normaal gesproken mee aan de slag? Zeker zo’n superbelangrijk maatschappelijk thema als armoede moet je samen oppakken. Al zet je maar een eerste stap en maak je ouders ervan bewust dat niet iedereen zomaar een schoencadeautje kan kopen. En dat is het bijzondere aan een leerteam: dat je vanuit verschillende perspectieven – en dus heel breed – kan kijken en je daardoor samen verantwoordelijk gaat voelen.”

Dat laatste beaamt Hannah: “Het is interessant om vanuit heel uiteenlopende werelden visies mee te krijgen. Als we met zijn allen gaan brainstormen merk ik dat de één meer insteekt op het sociale, terwijl de ander meer praktisch denkt. Je vult elkaar heel goed aan. Dat is mooi.”

Ook voor Niels is die verscheidenheid aan perspectieven een meerwaarde: “Als je steeds alleen maar door dezelfde deur kijkt ga je steeds hetzelfde zien. Hiervoor zat ik op school in een leerteam van mijn opleiding. Dit schooljaar gaf ik de voorkeur aan het leerteam van De Octopus. Het fijne is dat je heel veel leert over de verschillende opleidingen en ziet hoe iedereen van daaruit met een eigen blik naar een probleem kijkt. Iedereen heeft zijn eigen stukje om rekening mee te houden. En hoewel het en grote groep is, werken we – al meteen vanaf het begin – goed samen. Maar waar je ook gaat werken: verschillende perspectieven vergroten altijd je kennis en zorgen voor meer inzicht in het belang van interprofessioneel samenwerken.”

Wat is noodzakelijk voor een succesvol leerteam?

Jolien: “Dat de organisaties die meedoen achter het gedachtegoed van ons project staan, dat ze willen samenwerken rondom het kind. De Octopus en Doomijn voelen zich maatschappelijke verantwoordelijk. Aan alles merk je dat ze het project omarmen, dat ze er samen aan willen werken. En tuurlijk is het lastig, complex en is iedereen druk, maar het begint ermee dat je ervoor openstaat om van elkaar te leren. En als je dat goed doet, levert het je ook heel veel op.”