‘Sociaal werk-studenten kijken met een andere bril’

Hoewel ze een meerwaarde hebben, zitten in de interprofessionele leerteams weinig sociaal werk-studenten (mbo en hbo). Waardoor komt dat? En hoe krijg je er meer in de leerteams? Een gesprek met Flo Dingemans, docent Sociaal Werk bij Landstede MBO (foto onder) en Anne Dreke Deddens, docent en onderzoeker bij Hogeschool Viaa en jongerenwerker bij Travers Welzijn (foto boven). Beiden zijn binnen het project Kind en Educatie betrokken bij het ontwerpteam dat zich bezighoudt met kennisdelen en onderzoek.


De leerteams bestaan vooral uit studenten die een onderwijsgerichte opleiding volgen. Hoe komt het dat er zo weinig sociaal werk-studenten meedoen?

Anne Dreke: “Wat ik weet vanuit mijn werk als jongerenwerker is dat Travers Welzijn, voordat het project Kind en Educatie startte, een leerteam had in Zwolle – genaamd Wij(k) Leren – dat juist helemaal bestond uit mbo- en hbo-studenten sociaal werk. Travers Welzijn werkte hierbij samen met Sociaal wijkteam Oost.”

Flo vult aan: “Het wijkteam trok zich echter terug en toen zij we als Zwolse mbo- en hbo-scholen afgelopen jaar opnieuw gaan kijken hoe we dit leerteam invulling kunnen geven. Dat ze ermee stopten, kwam doordat het hen veel tijd kostte. Een organisatorische reden dus.”

“Wat denk ik ook meespeelt is dat veel basisscholen niet echt contact met de wijk, en dus de jeugd- en jongerenwerkers, hebben. Er is geen standaard koppeling”, vervolgt Flo. “Tijdens een gesprek met een directeur van een Zwolse basisschool over de inzet van een leerteam, bleek dat ze met overlast op het schoolplein kampten. Daarvoor hadden ze contact met de wijkagent, maar niet met de jongerenwerker.”


Wat moet er dan veranderen om welzijn en onderwijs meer te verbinden?

Flo: “Jeugd- en jongerenwerkers – of professionals vanuit het wijkteam – zouden veel meer dan nu gebeurt de basisscholen in kunnen. Zij kunnen zorgen voor een stukje preventie. Als een wijkteam nu betrokken is, komt dat vooral omdat er een hulpvraag is. Terwijl het zo belangrijk is om juist aan de voorkant mee te kijken of mee te denken.”

Anne Dreke vult aan: “De leefwereld van een kind bestaat uit school, de wijk waarin hij woont en de familie en vrienden die hij heeft. Het is belangrijk dat alle professionals rondom dat kind naar dat geheel kijken en elkaar aanvullen. En dat ze van elkaar weten wat er speelt: de kinderen op de lokale school zijn ook de kinderen die in het wijkcentrum komen. De kans is groot dat een vraagstuk dat binnen school speelt ook daarbuiten speelt en dan is het mooi dat het op meerdere vlakken aangepakt kan worden.”

Ze vervolgt: “En ook voor de kinderen zelf kan het heel goed zijn om dezelfde gezichten op meerdere plekken tegen te komen. In mijn studietijd heb ik voor een project in Amsterdam gewerkt. Samen met andere studenten runde ik een buurthuis, gaf huiswerkbegeleiding op de lokale school en ging naar de supermarkt waar ik de kinderen en hun ouders ook weer tegenkwam. Daardoor word je een heel vertrouwd gezicht in de wijk. En alleen daarom al zijn die verbindingen nodig. Uit onderzoek blijkt ook dat het goed is voor een kind als de situatie thuis en in zijn omgeving aansluit op kinderopvang en school: dat versterkt het gevoel van veiligheid en duidelijkheid. Een mooi voorbeeld waar welzijn en onderwijs intensief met elkaar samenwerken, is Kindcentrum Het Palet in Deventer.”

Een verbinding die al in het leerteam begint…

Anne Dreke: “Ja, bij Het Palet is ook de samenstelling van het leerteam interprofessioneel.”

Flo: “Sociaal werk-studenten heb je nodig in je leerteam. Ze kijken met een andere bril: daar waar onderwijsstudenten meer gericht zijn op het onderwijs in de klas, richten zij zich bij een vraagstuk op gedrag of cultuur binnen de school. En wat sociaal werk-studenten juist ook hebben, zijn de lijnen met professionals buiten de school. Daardoor kunnen zij ervoor zorgen dat ook buiten de schoolmuren de hulp en ondersteuning passend is en door blijft gaan. Sowieso is een interprofessionele samenstelling belangrijk omdat ze elkaar later, in hun werk, ook tegenkomen.”

Anne Dreke: “Daarom hoop ik dat de studenten in de leerteams met elkaars stage meekijken. Zo ontdekken ze wat al die andere beroepen inhouden en weten ze dat – als ze later actief zijn als professional – waar ze andere professionals kunnen vinden en hoe ze hen in kunnen zetten.”

Anne Dreke vervolgt: “En dat een leerteam uit mbo- en hbo-studenten bestaat, heeft ook meerwaarde. De kracht van een mbo’er sociaal werk ligt vooral op het uitvoerende vlak: het bedenken en uitvoeren van activiteiten, het directe contact met kinderen. Een hbo’er zou iets meer het grote plaatje in de wijk moeten kunnen zien. Het mooie van ons project is dat ze van elkaar leren en – door de verschillende opleidingen – ontdekken waar ze goed in zijn. Tegelijk kunnen ze ook best wel onzeker worden van de ander.”

Flo beaamt: “Veel mbo-studenten vinden het in het begin best wel spannend om met hbo-studenten samen te werken. Maar wat je zag bij het leerteam van Travers Welzijn: daar is enorm geïnvesteerd in veiligheid binnen het leerteam en – daarmee begint interprofessioneel samenwerken – elkaar leren kennen. En daar was het toen juist een mbo-student die de leiding nam.” 


Zien de studenten die meerwaarde ook?

Anne Dreke: “Ik denk dat ze die pas echt gaan zien als ze het werkveld ingaan.”

Flo: “Dat denk ik ook. Bijvoorbeeld als ze een situatie rondom een kind tegenkomen waarbij ze zich realiseren bij wie en waar ze ook terechtkunnen. En ik denk dat studenten dankzij het leerteam een beter beeld hebben van elkaars opleiding en beroep. Een mbo-student ziet bijvoorbeeld wat de hbo-opleiding inhoudt. Maar wat we ook niet moeten vergeten: de meeste studenten kiezen niet specifiek voor een leerteam, voor hen is het gewoon onderdeel van hun stage. Daardoor zijn ze zich er over het algemeen minder bewust van dat ze met iets bezig waren wat ze later zouden kunnen gebruiken.”


Wat doen jullie om meer sociaal werk-studenten in de leerteams te krijgen?

Anne Dreke: “Doordat ik bij Travers Welzijn werk, zijn de lijnen met de jeugd- en jongerenwerkers in Zwolle kort. Daarom benader ik die rechtstreeks met de vraag of ze stagiairs hebben en of ze het leuk vinden om die voor een x-aantal uur uit te lenen aan een leerteam. Tot nu toe staan ze er heel welwillend tegenover. Voor hen heeft het als voordeel dat ze de banden met de basisschool aanhalen.”

Flo: “Op zich is het ook wel logisch dat basisscholen de meerwaarde van sociaal werk-studenten niet meteen zien omdat zij vooral stagiairs hebben van onderwijsopleidingen die binnen de basisschool, in een klas, stagelopen. Daar zijn ze bekend mee en dat is makkelijker te organiseren.”


Maar niet alleen de praktijkplek, ook de opleidingen moeten de meerwaarde zien van sociaal werk-studenten in een leerteam.

Flo: “Ja, het is belangrijk om dat bewustzijn te creëren bij de juiste mensen. Bij de stagecoördinatoren van de opleidingen: zij zijn het die de sociaal werk-studenten motiveren om mee te doen. Maar vergeet niet dat ook welzijnsorganisaties bereid moeten zijn om te investeren en hun stagiairs een halve of hele dag uit te lenen. Het is echt aan alle betrokkenen om de meerwaarde ervan te zien.”

Anne Dreke: “Dat ik de jeugd- en jongerenwerkers ken, komt nu goed uit. Maar alle lagen van een organisatie moeten de noodzaak voelen om sociaal werk-studenten te laten meedoen in een leerteam. Komend jaar gaan we dan ook kijken wat ervoor nodig is om hun deelname structureel te maken.”


Meer weten over de meerwaarde van sociaal werkers op school of in kinderopvang? Lees het artikel dat Flo en Anne Dreke hierover hebben geschreven.