Thema 1: Elkaars competenties kennen en begrijpen Bij dit thema gaat het om het zicht krijgen op jezelf en de ander: wie ben ik? Wie ben jij? Wie zijn wij samen voor het kind? Het gaat bij dit thema om het (h)erkennen van jezelf en de ander, het aangaan van interprofessionele relaties en deze succesvol in stand houden.
Thema 2: Werken aan interprofessionele vraagstukken en jouw bijdrage daaraan Bij dit thema gaat het om het werken aan interprofessionele vraagstukken, het gaat hier nog niet om problemen die zich kunnen voordoen bij het werken in een interprofessioneel team: die vaardigheden zijn verwerkt in thema 3. Het gaat in dit thema dus om de ideale situatie waarin effectief en efficiënt interprofessioneel wordt samengewerkt aan een interprofessioneel vraagstuk. Daarbij ligt de nadruk bij dit thema op de unieke bijdrage die de student levert aan die interprofessionele samenwerking.
Thema 3: Probleemoplossend handelen in interprofessionele teams Bij dit thema gaat het om problemen die zich voordoen tijdens het werken in een interprofessioneel team. Het kan hierbij gaan om eigen problemen of problemen in het team, bouwstenen hebben enerzijds betrekking op het identificeren en bespreekbaar maken en anderzijds op het oplossen van die problemen. Bij problemen kun je denken aan: botsen van verschillende perspectieven (inzicht/meningen), ervaren ongelijkwaardigheid tussen deelnemende professionals, onvoldoende waardering voor elkaar, niet nemen van verantwoordelijkheid, niet nakomen van afspraken, niet matchen van agenda’s, verschillen in facilitering (tijd, middelen) en communicatieve problemen.
Thema 4: Reflecteren op de opbrengsten van ips voor jezelf Bij dit thema gaat het erom dat jij voor jezelf helder krijgt wat jij ervan hebt geleerd om deel te nemen aan interprofessionele samenwerking. Hiervoor moet je de diepte in: je moet gaan reflecteren. Je gaat kijken naar je eigen rol bij het interprofessioneel samenwerken. Ben je hier tevreden over? Waarom wel of niet? Wat heb je ervan geleerd? Innovatiecluster Kind en Educatie heeft hiervoor een mooie tool ontwikkeld: de Reflectietool Interprofessioneel samenwerken Kind en Educatie.

Veelgestelde vragen

  • Wat is interprofessioneel samenwerken?

    Het is steeds vaker van belang dat professionals met verschillende achtergronden de handen ineenslaan. We spreken van IPS wanneer je actief en voor langere tijd een partnerschap aangaat met mensen met een ander beroep en dus een andere expertise dan jij, maar waarmee je dezelfde doelen hebt. IPS wordt in deze context als volgt gedefinieerd: De duurzame en actieve samenwerking tussen professionals vanuit verschillende disciplines.

    Samenwerking vindt plaats vanuit complementariteit. Ieder draagt vanuit de eigen expertise bij aan de optimale ontwikkeling van het kind (Van Dongen, 2017). Het idee van deze interprofessionele samenwerking (IPS) is dat deze professionals samen meer kunnen bereiken dan alleen (Van Dongen & Fanchamps, 2021, Morgan et al, 2015).

  • Waarom is interprofessionele samenwerking belangrijk?

    In de afgelopen jaren wordt er in toenemende mate gestuurd op meer interprofessionele samenwerking (IPS) tussen professionals in het domein Kind en Educatie.

    Om doorgaande ontwikkellijnen te bevorderen, soepele overgangen te creëren en om eventuele belemmeringen in de ontwikkeling van kinderen vroeg te signaleren (Doornenbal, 2017). Samenwerking tussen professionals vanuit verschillende werkvelden zou een positieve invloed kunnen hebben op de ontwikkeling van het kind (Ploeger & Fukkink, 2013).

  • Wanneer is interprofessionele samenwerking nodig?

    Dit is het geval wanneer een organisatie te maken krijgt met een interprofessioneel vraagstuk. Een interprofessioneel vraagstuk is complex genoeg om er langere tijd mee bezig te zijn, vereist samenwerking tussen verschillende beroepsgroepen en vereist taak- en/of uitkomstinterdependentie (Van Dongen, 2021; Reinders & Pesut, 2022).

    Denk bijvoorbeeld aan een leraar basisonderwijs, een vakleraar sport en een fysiotherapeut die te maken hebben met hetzelfde kind en gezamenlijk als vraagstuk hebben dat dit kind een sprong voorwaarts maakt in zijn motorische ontwikkeling.

  • Waarom is interprofessionele samenwerking zo uitdagend?

    Samenwerken over de grenzen van je eigen werkveld heen is uitdagend, omdat het van professionals vraagt om buiten hun eigen werkveld te denken en in dat van een ander te stappen (Suchman, 1993). Een voorbeeld hiervan uit de recente praktijk, wordt gegeven door een pedagogisch medewerker in het onderzoek van Verheijen-Tiemstra & Vermeulen (2021):

    • “Ze (leerkrachten) denken soms dat wij maar gewoon iets zitten te doen. En dan denk ik van …wij hebben ook onze eigen expertise.”

    Een ander voorbeeld uit dit onderzoek wordt gegeven door een schoolleider:

    • “Er is altijd het bewustzijn van ‘dit is opvang en dit is onderwijs’. Opvang bijvoorbeeld komt nooit in de gezamenlijke personeelskamer of van ‘ik hoop dat ik niet stoor.”

    Deze voorbeelden staan volgens Verheijen-Tiemstra & Vermeulen (2021) niet op zichzelf, maar passen binnen het beeld dat veel organisaties een betere kwaliteit van interprofessionele samenwerking in het domein Kind en Educatie zouden willen, maar dat de praktijk vaak weerbarstig is.

  • Wat is de Bouwstenen Box?

    Een bruikbare tool voor docenten, studenten en begeleiders met daarin duidelijk welke doelstellingen er zijn voor interprofessionele samenwerking in het domein Kind en Educatie. Met andere woorden: welke competenties zijn nodig om interprofessioneel te kunnen samenwerken?

    Voor het ontwikkelen van deze “Bouwstenen Box” wordt het competentiekader van EIPEN – het European Interprofessional Practice & Education Network – (EIPEN, 2021) gebruikt als voorbeeld.

  • Waarom is de Bouwstenen Box ontwikkeld?

    Voorzichtig kan gesteld worden dat er behoefte is aan structuur voor begeleiders en studenten van de interprofessionele leerteams binnen het Innovatiecluster Kind en Educatie. Op deze manier wordt in alle teams aan dezelfde doelen. Dit wordt bevestigd door Smeets (2022) die aangeeft dat er allereerst behoefte is aan duidelijke, transparante doelen voor zowel de student als de begeleider om grenscompetenties te kunnen meten. Deze doelen wil het Innovatiecluster Kind en Educatie bieden door de ontwikkeling van de “Bouwstenen Box”.

    Hogeschool Zuyd heeft een inhoudelijk gelijksoortig kader in gebruik om studenten in het domein van Zorg en Welzijn op te leiden in interprofessionele vaardigheden (Werkgroep Interprofessionele Educatie, 2016), maar het domein Kind en Educatie heeft hier nog geen duidelijke richtlijn voor.

    Deze “Bouwstenen Box” komt er niet alleen voor begeleiders van interprofessionele leerteams, maar voor alle curriculummakers die interprofessionele samenwerking een meer prominente plaats in hun curriculum willen geven.

    Enerzijds is de Box er voor het structureren van de werkwijze van de leerteams binnen het innovatiecluster kind en educatie, anderzijds willen we interprofessioneel samenwerken een betere plek geven in het curriculum van diverse betrokken opleidingen, zodat alle studenten één of meerdere interprofessionele leerervaringen opdoen.

    Op deze manier is het doel van de Bouwstenen Box dat interprofessionele leerervaringen voor alle studenten de norm worden, los van de eventuele plaatsing in een interprofessioneel leerteam.

  • Wat is een T-shaped professional?

    Om in staat te zijn tot interprofessionele samenwerking is het nodig dat zogenaamde T-shaped professionals worden opgeleid. Dit houdt in dat de professionals vanuit een stevige kennisbasis in het eigen vakgebied (de verticale as van de T) in staat zijn om interprofessioneel samen te werken met professionals uit aangrenzende vakgebieden, doordat ze daarnaast een brede gedeelde kennisbasis hebben (de horizontale as van de T) (Oskam, 2009).

  • Welke competenties zijn nodig om interprofessioneel te kunnen samenwerken?

    Op het moment dat professionals gaan samenwerken op het vlak van de gedeelde kennis, de horizontale as van de ‘T’, dan leggen Akkerman en Bakker (2011) uit dat er grenzen (zogenaamde ‘boundaries’) bestaan tussen werkvelden, die ervoor zorgen dat de samenwerking niet in één keer soepel verloopt. Voor interprofessionele samenwerking is het nodig dat die grenzen worden overgestoken.

    Een voorbeeld van zo’n grens is een leraar die een maatschappelijk werker niet begrijpt door verschillen in taalgebruik en achtergrond. Voor goede interprofessionele samenwerking moet je hier mee om kunnen gaan. Daarvoor zijn zogenoemde 'grenscompetenties' nodig. Deze grenscompetenties zijn in te delen in vier categorieën: identificatie, coördinatie, reflectie en transformatie (Akkerman & Bakker 2011).

    Identificatie

    Coördinatie

    Reflectie  

     Transformatie

  • Wat houdt de grenscompetentie identificatie in?

    Identificatie betekent dat de student in staat is hun eigen rol en die van anderen te herkennen en in te zetten ten behoeve van het team. Bij beheersing van deze vaardigheid ziet de student in hoe praktijken en mensen van elkaar verschillen, maar ook hoe ze elkaar aanvullen. De student wordt zich bewust van zijn of haar eigen identiteit en rol in het geheel en ziet in hoe alle rollen legitiem naast elkaar kunnen bestaan (Akkerman & Bakker, 2011).

    Waar Akkerman en Bakker (2011) het hebben over een identiteit vult Ruijters (2015) aan dat iemands identiteit als één concept niet bestaat. Identiteit wordt gezien als een deelverzameling van het zelf waarbij afstand nodig is om je eigen identiteit te leren kennen. Deze afstand kan wordt gecreëerd door vanuit zoveel mogelijk perspectieven naar jezelf te kijken.

    Studenten werken aan de vaardigheid identificatie wanneer zij geconfronteerd worden met verschillende rollen die zijzelf innemen, zoals de rol van stagiaire, zoon of dochter, voetballer en professional. Ook de rollen die anderen innemen en de bewustwording hiervan dragen bij aan de ontwikkeling van deze vaardigheid.

  • Wat houdt de grenscompetentie coördinatie in?

    Coördinatie betekent dat de student in staat is efficiënt gebruik te maken van gedeelde middelen of procedures die de samenwerking ondersteunen. Een voorbeeld is bijvoorbeeld het gebruik van e-mail. Het sturen en ontvangen van mails kan verschillende betekenissen hebben voor studenten vanwege hun verschillende achtergronden.

    Een ander voorbeeld van coördinatie is een student die notulen schrijft voor het leerteam, maar ook het lezen en gebruiken van deze notulen valt onder deze vaardigheid (Akkerman & Bakker, 2011).

    Met andere woorden: bij coördinatie gaat het erom dat een student gebruik kan maken van zogenaamde ‘grensobjecten’. Dit zijn middelen of procedures die in de verschillende werkvelden worden gebruikt, maar in die verschillende werkvelden ook verschillende betekenissen hebben (Bronkhorst et al., 2020)

  • Wat houdt de grenscompetentie reflectie in?

    Reflectie volgens Akkerman en Bakker (2011), houdt in dat de student in staat is tot het anders kijken naar zichzelf door de invloed van anderen en in staat is tot het mede-creëren van een gedeeld perspectief van het team.

    Het onderscheidende verschil met identificatie ligt hierbij in het feit dat bij identificatie de focus op hernieuwd inzicht in de eigen identiteit ligt, terwijl het bij reflectie gaat om de invloed van de perspectieven van anderen die ervoor zorgt dat iemand nieuwe identiteiten gaat ontwikkelen.

    Een voorbeeld van een groep studenten die deelneemt aan reflectie, zoals gedefinieerd door Akkerman en Bakker, is het ontwikkelen van een gedeelde visie op een interprofessioneel vraagstuk. Ieder lid neemt hierin zijn eigen, maar ook de identiteit van de anderen mee. Op deze manier wordt doormiddel van reflectie voor iedereen een nieuw stukje, gedeelde, identiteit ontwikkeld (Van de Kraats, 2022).

  • Wat houdt de grenscompetentie transformatie in?

    Transformatie betekent dat de student geconfronteerd is met de noodzaak voor verandering, deze noodzaak in samenwerking met anderen te lijf gaat en onderdeel wordt van een blijvende veranderde praktijk. Het denken en doen raken geïntegreerd met de rest van het team (Akkerman en Bakker, 2011).

    Een andere manier om dit begrip uit te leggen is met behulp van het begrip ‘reframen’. Frames (kaders) richten de blik van de kijker (Van Oeffelt & Ruijters et al., 2015), net als een fotolijst dat bijvoorbeeld doet. Bij het framen van situaties kijkt men niet alleen door het frame, maar plaatst men zichzelf er ook in.

    Men ervaart een gebeurtenis dus precies zoals men hem zelf heeft ingekaderd. Een frame kan veranderen. Het gaat niet vanzelf, maar kan wel. Het is geen gegeven; het is voortdurend in beweging om betekenis en zin te geven aan de wereld om ons heen.

    Reframen is een grotendeels transformatief proces waarin een groep professionals hun professionele frame onder de loep neemt en aanpast, om samen een nieuwe praktijk vorm te geven. Het is dus géén proces van beïnvloeding of manipulatie door een buitenstaander, maar een transformatie die iemand doormaakt.

  • Wat zijn kritische factoren om tot leren te komen bij interprofessionele samenwerking?

    Poortman et al. (2021) onderzocht kenmerken van sterke interprofessionele samenwerking in zogenaamde professionele leernetwerken. Deze zijn vergelijkbaar met de interprofessionele leerteams van Kind en Educatie, maar ook van toepassing op andere vormen van interprofessionele samenwerking. De volgende kenmerken zijn van belang voor studenten om in een situatie waarin interprofessionele samenwerking plaatsvindt om in een interprofessioneel leerteam tot leren te komen:
    • Motivatie voor en voorkennis over het thema van de samenwerking en actieve deelname zijn cruciaal voor leerkrachten om in een professioneel leernetwerk tot leren te komen (Prenger et al.n, 2019). Ook vertrouwen en een gedeelde mening over het doel van het leerteam is hierin van belang. Dit komt doordat een groter vertrouwen leidt tot een afname in de tijd en vaardigheden die nodig zijn om het team te coördineren. (Ehren & Godfrey, 2017).
    • Gezamenlijk reflectief onderzoek in een interprofessioneel leerteam is gerelateerd aan zowel groeps- als individueel leren (Stoll et al.et al., 2006). Dit houdt in dat het reflecteren, zoals eerder genoemd als vaardigheid, niet alleen leidt tot het leren van een enkele student, maar het leren van alle deelnemende studenten naar een hoger niveau tilt. 
    • De manier van leidinggeven aan een groep studenten die samenwerkt is van grote invloed op of en in hoeverre er door deelnemers wordt geleerd. Het concept van ‘scaffolding’ (het opbouwen van de eigen verantwoordelijkheid van deelnemers aan het leerteam) is een manier van leidinggeven die goede implicaties lijkt te hebben (Ouyang et al., 2022, Van de Kraats, 2022).