2.1 Ik zie waar we als professionals samen mee aan de slag kunnen en kan dat ook vertalen in een interprofessioneel vraagstuk
Je ziet binnen de organisatie waar iets gebeurt waar iets te veranderen, te verbeteren of te versterken is. Dat is iets waar je anderen bij nodig hebt, omdat je eigen vakkennis, vaardigheden en talenten daar niet helemaal genoeg voor zijn. Je hebt dus de aanvullende kennis en kunde nodig van andere beroepen, om de verandering, verbetering of versterking helemaal voor elkaar te krijgen. Je kunt anderen vertellen waar volgens jou verandering, verbetering of versterking mogelijk is.
2.2 Ik deel mijn vakkennis, vaardigheden en talenten op een manier waarop andere professionals die begrijpen
De student kan op verschillende, passende niveaus, informatie en input leveren. Het is duidelijk voor anderen wat jij weet, wilt en vertelt, je gebruikt dus begrijpelijke taal.
2.3 Ik kan samen met andere professionals het interprofessionele vraagstuk verkennen (oorzaak/gevolg/verbanden/onderdelen/ betrokkenen)
Je verkent het interprofessionele vraagstuk. Je wilt weten wat er precies aan de hand is. Op basis van observaties, verslagen, gesprekken enzovoort kun je vanuit je eigen visie verantwoorden wat belangrijk is voor het kind. Je kunt dit bespreekbaar maken in overleg met anderen.
2.4 Ik doe actief mee aan het samen plannen en werken aan het interprofessionele vraagstuk om te zorgen voor een positieve uitkomst
Dit doel heeft twee kanten. Aan de ene kant gaat het om je gedrag tijdens bijeenkomsten: je bent actief en je neemt tijdens overlegsituaties het woord wanneer je een positieve bijdrage kunt leveren aan het gesprek en luistert naar wat anderen inbrengen. Aan de anderen kant zorg je ervoor dat je jouw kennis en vaardigheden inbrengt, op het moment dat je denkt dat het team er wat aan heeft.